‘Ik ben zo bang’ hoor ik een klein onzeker meisje zeggen.
‘Waar ben jij zo bang voor meisje?’ antwoordt een begripvolle en liefdevolle stem.
‘Dat weet ik niet precies, ik ben gewoon bang’.
De rustgevende en gerust stellende stem antwoordt: Kom maar bij mij, ik ben bij je. Als je bang bent mag je naar mij rennen en gaan we samen kijken waar jij zo bang voor bent. Geef mij maar je hand! Samen: jij en ik, je hoeft niet alleen te zijn, zeker niet als je bang bent, dan zal ik er voor je zijn.
Zomaar een kort gesprekje dat ik wel eens voer met het innerlijke kleine kind in mij.
Ben jij soms ook wel eens bang of voel jij je angstig. Wat doe jij dan? Geef je ruimte aan die gevoelens of stop je die gevoelens liever weg, en wil je niet bang zijn? Waar ben je dan bang voor? Bang voor een uitslag van het ziekenhuis? Bang om wat er komen gaat?
Een tijdje terug las ik samen met mijn jongste dochter uit de kinderbijbel het verhaal dat de Israëlieten bang zijn als ze de Egyptenaren aan zien komen en ze de Rode zee voor zich zien. Wat doen ze dan? Gaan met hun angst naar God? Nee ze gaan mopperen tegen Mozes.
Dat is voor mij wel heel herkenbaar. Als ik ergens tegen op zie, dan is mijn eerste reactie dat ik ga mopperen. Dan heb ik vaak nog niet eens door wat er precies aan de hand is. Als ik dan van een afstandje eerlijk naar mezelf kijk, zie ik de reden waarom ik mopper. Ik ben eigenlijk bang. Waar ben ik dan precies bang voor? Ik ben bang om te falen. Ik ben bang om afgewezen te worden. Ik ben bang om de controle te verliezen. Ik ben bang om niet goed genoeg te zijn. In de eerste periode van de zwangerschap was ik ook bang. Bang om ons kindje te verliezen. Ook deze angst stopte ik in eerste instantie weg.
De Israëlieten zijn bang en gaan mopperen. Wat doet Mozes, wordt hij boos? Nee, hij zegt: ‘Wees niet bang, wacht maar rustig af. Vandaag zullen jullie merken hoe de Heer jullie redt. En jullie hoeven niets te doen, want de Heer zal voor jullie vechten’.
En weer heb ik de neiging om net als de Israëlieten ongeduldig te reageren en te gaan mopperen: “Rustig afwachten? Maar ik ben NU bang, ik wil dat er NU iets gebeurd…
‘Nee’ zegt God, ‘wacht maar rustig af, Ik zal voor je vechten!’.
Als ik wat gekalmeerd ben, laat ik de laatste woorden echt tot me doordringen: wauw, God zelf zal voor mij vechten. Het gevecht tegen mijn angsten hoef ik niet alleen te voeren. Ik mag al mijn angsten aan Hem geven. Ik mag mijn angsten er laten zijn, ik hoef ze niet weg te stoppen. Mijn angst om te falen. Mijn angst om afgewezen te worden. Mijn angst om ons kindje te verliezen. Mijn angsten mag ik aan Hem geven. Misschien dat het wel even spannend is om echt mijn angst er te laten zijn, maar veilig dichtbij Jezus, mag ik mijn angsten laten helen.
Dit doet me denken aan het lied “Geef mij nu je angst”. Ik hoor Jezus dit lied zingen: Ik geef Mij nu je angst, Ik geef je er hoop voor terug.
Ik hoor Zijn stem
En luister naar Hem:
“Geef je angst aan Mij
Ik maak jou vrij!
Mijn vrede geef ik jou
Omdat ik heel veel van je hou!
Herkenbaar ja. Als ik bang ben of eenzaam ben ga ik me soms druk maken om iets heel anders. Later bedenk ik dan dat dat gewoon het wegduwen is van de angst of eenzaamheid.
Ja bijzonder he, hoe dat werkt, dat je in eerste instantie de neiging hebt om het weg te drukken! Dank je wel voor je reactie.
Oja dit is te herkenbaar. Wat mooi geschreven Johanneke. Nu ik het zo lees wil ik proberen hier meer bewust op te reageren. Het is zo fijn als ik mezelf sneller kan stoppen en kan geven wat ik echt nodig heb. Want uiteindelijk voel ik mij door mopperen alleen maar meer naar…. Mooi hoe je dit zo neer legt. En praten met het innerlijk kind herken ik ook, heeft Petrina nodig, voor groei en ontwikkeling, er helemaal mogen zijn.
Dank je wel Petrina. Mooi dat jou het praten met je innerlijke kind ook helpt.
Wat mooi Johanneke, ook dat laatste vers. Jouw blog doet me erg denken aan mijn schrijfsel van een tijdje terug: http://www.annderverhaal.nl/2016/12/09/monsters-aankijken/ Ik haal hetzelfde liedje aan. Wens je veel rust en vertrouwen in de Heer. Juist nu.
Dank je wel Anne.